Soorten grondwerk
Grondwerk kunt u onderscheiden in drie hoofdactiviteiten namelijk:
1. Grondverzet met als hoofddoel grond zodanig te profileren dat het ontwerp gerealiseerd kan worden. Voorbeelden van grondverzet zijn het ontgraven, transporteren, ophogen en egaliseren van grond.
2. Grondbewerking met als hoofddoel de grond geschikt te maken voor het te realiseren van groenvoorzieningsobject. Voorbeelden van grondbewerking zijn: het opheffen van een verdichting, het breken van storende lagen en lagen wisselen, het bewerken van de bouwvoor. Het aanbrengen van een drainage behoort ook tot dit onderdeel.
3. Zaai en plantklaar maken met als hoofddoel de aanwezige grond zodanig te bewerken dat na de bewerking u kunt zaaien en of planten. U verplaatst de grond niet en bewerkt niet dieper dan de bouwvoor. Voorbeelden van zaai en plantklaar maken zijn het bestrijden van onkruiden, het uitvoeren van een bemesting en het loswerken van de bouwvoor voor het plantwerk. Maar soms ook het verdichten van de toplaag voor het aanleggen van een gazon.
Voor de aanleg van een object zijn deze handelingen eenmalig. Alleen voor wisselperken en reconstructies van vasteplantenborder gaat dit niet op.
Deze worden meteen bepaalde regelmaat zaai en plantklaar gemaakt.
In verband met zo efficiënt mogelijk werken moet u grondverzet, grondbewerkingen zaai en plantklaar maken vooraf plannen, omdat u zo veel mogelijk gecombineerd kunt uitvoeren.